Eindeloos Bewustzijn, Pim van Lommel

Eindeloos bewustzijn - Pim van Lommel

Eindeloos Bewustzijn: bewustzijn is meer dan hersenactiviteit

“Eindeloos Bewustzijn” is een boek geschreven door Pim van Lommel, een Nederlandse cardioloog. Het boek is gebaseerd op het onderzoek van Van Lommel naar bijna-doodervaringen (BDE’s) bij patiënten die een hartstilstand hebben overleefd. In dit boek legt Van Lommel stap voor stap uit hoe mensen die klinisch dood zijn toch zo’n indringende ervaring kunnen hebben. Hij doorspekt zijn betoog met verhalen van mensen die een BDE hebben meegemaakt. Met de meesten van hen heeft Van Lommel persoonlijk contact gehad. Het boek is een wetenschappelijke visie op bijna-doodervaringen en laat zien dat BDE’s echte ervaringen zijn die niet kunnen worden verklaard door de gangbare opvatting dat bewustzijn wordt geproduceerd door de hersenen en afhankelijk is van de fysieke processen in de hersenen.

Het boek biedt veel leerpunten over het bewustzijn en de werkelijkheid, zoals het idee dat bewustzijn meer is dan hersenactiviteit, dat bewustzijn eindeloos en eeuwig is, dat bewustzijn invloed heeft op ons leven, onze gezondheid en onze maatschappij, en dat bewustzijn kan bestaan buiten de tijd en ruimte. Het boek is goed geschreven, goed onderbouwd en goed gedocumenteerd. Het bevat veel persoonlijke verhalen van mensen die een BDE hebben meegemaakt, wat het boek zeer toegankelijk maakt.  Hierna bespreek ik kort de inhoud van de belangrijkste hoofdstukken in de boek.

Hoofdstuk 1

Hoofdstuk 1 van het boek “Eindeloos Bewustzijn” gaat over de aard van bewustzijn en hoe het zich verhoudt tot de hersenen. Van Lommel bespreekt de verschillende soorten bewustzijn en hoe ze zich verhouden tot elkaar. Hij bespreekt ook de uitdagingen en beperkingen van de huidige wetenschappelijke benaderingen om bewustzijn te verklaren.

In dit hoofdstuk stelt van Lommel de vraag: wat is bewustzijn? Hij definieert bewustzijn als het vermogen om te ervaren, te weten, te voelen, te denken en te handelen. Hij onderscheidt verschillende soorten bewustzijn, zoals:

  • Wakker bewustzijn: het normale bewustzijn dat we hebben als we wakker zijn. Het wordt gekenmerkt door een focus op de buitenwereld, een gevoel van tijd en ruimte, een gevoel van identiteit en een rationeel denken.
  • Droom bewustzijn: het bewustzijn dat we hebben als we dromen. Het wordt gekenmerkt door een focus op de binnenwereld, een veranderlijk gevoel van tijd en ruimte, een veranderlijk gevoel van identiteit en een irrationeel denken.
  • Veranderde staten van bewustzijn: het bewustzijn dat we hebben als we in een trance, meditatie, hypnose, drugsgebruik of andere situaties zijn die ons normale bewustzijn veranderen. Het wordt gekenmerkt door een verminderde of verhoogde waarneming van de buitenwereld, een veranderd gevoel van tijd en ruimte, een veranderd gevoel van identiteit en een intuïtief denken.
  • Non-lokaal bewustzijn: het bewustzijn dat we hebben als we in contact komen met een dimensie die buiten de fysieke werkelijkheid ligt. Het wordt gekenmerkt door een transcendentie van de buitenwereld, een tijdloos en ruimteloos gevoel, een universeel gevoel van identiteit en een holistisch denken.

Van Lommel bespreekt ook de relatie tussen bewustzijn en de hersenen. Hij stelt dat er twee mogelijke visies zijn:

  • Reductionisme: de visie dat bewustzijn wordt geproduceerd door de hersenen en afhankelijk is van de fysieke processen in de hersenen. Deze visie is dominant in de huidige wetenschap.
  • Non-reductionisme: de visie dat bewustzijn niet wordt geproduceerd door de hersenen, maar dat de hersenen fungeren als een ontvanger of filter van het non-lokale bewustzijn. Deze visie is gebaseerd op kwantumfysica en paranormale verschijnselen.

Van Lommel bespreekt ook de uitdagingen en beperkingen van de huidige wetenschappelijke benaderingen om bewustzijn te verklaren. Hij stelt dat er geen eenduidige definitie of meting van bewustzijn is. Hij stelt ook dat er geen sluitende theorie of model is die alle aspecten van bewustzijn kan verklaren. Hij stelt dat er meer openheid en dialoog nodig is tussen verschillende disciplines en paradigma’s om tot een beter begrip van bewustzijn te komen.

Hoofdstuk 2

Hoofdstuk 2 gaat over de aard van bijna-doodervaringen (BDE’s) en hoe ze worden ervaren door mensen die ze hebben gehad. Van Lommel beschrijft de kenmerken van BDE’s en hoe ze verschillen van andere soorten bewustzijn. Hij bespreekt ook de mogelijke verklaringen en gevolgen van BDE’s voor ons begrip van bewustzijn en de werkelijkheid.

In dit hoofdstuk stelt van Lommel de vraag: wat is een bijna-doodervaring (BDE)? Hij definieert een BDE als een intense ervaring die optreedt tijdens een levensbedreigende situatie, waarbij het bewustzijn los lijkt te komen van het lichaam en een andere dimensie binnengaat. Hij beschrijft de kenmerken van BDE’s en hoe ze worden ervaren door mensen die ze hebben gehad. Hij onderscheidt verschillende elementen van BDE’s, zoals:

  • Bewustwording van het sterven: het besef dat men doodgaat of dood is.
  • Uittreding: het gevoel dat men uit het lichaam treedt en zichzelf en de omgeving kan waarnemen vanuit een ander perspectief.
  • Tunnel: het gevoel dat men door een donkere ruimte of tunnel wordt gezogen of vliegt.
  • Licht: het zien of binnengaan van een helder licht dat warmte, liefde en vrede uitstraalt.
  • Ontmoeting: het ontmoeten of communiceren met overleden personen, spirituele wezens of een goddelijke entiteit.
  • Terugblik: het zien of beleven van gebeurtenissen uit het eigen leven of uit de geschiedenis.
  • Grenzen: het bereiken of zien van een grens of barrière die de overgang naar de dood markeert.
  • Terugkeer: het terugkeren naar het lichaam, soms tegen de eigen wil of op verzoek van anderen.

Van Lommel bespreekt ook de mogelijke verklaringen en gevolgen van BDE’s voor ons begrip van bewustzijn en de werkelijkheid. Hij stelt dat er twee mogelijke visies zijn:

  • Fysiologische verklaringen: de visie dat BDE’s worden veroorzaakt door fysieke processen in de hersenen, zoals zuurstoftekort, medicatie, hallucinatie, epilepsie of stress. Deze visie is gebaseerd op het reductionisme en probeert BDE’s te verklaren als illusies of fantasieën.
  • Transcendente verklaringen: de visie dat BDE’s worden veroorzaakt door een non-lokaal bewustzijn dat losstaat van de hersenen en kan bestaan buiten het lichaam. Deze visie is gebaseerd op het non-reductionisme en probeert BDE’s te verklaren als echte ervaringen van een andere dimensie.

Van Lommel bespreekt ook de gevolgen van BDE’s voor de mensen die ze hebben gehad. Hij stelt dat BDE’s vaak leiden tot blijvende veranderingen in de persoonlijkheid, waarden, levenshouding en spiritualiteit. Hij stelt ook dat BDE’s leiden tot een groter besef van de zin en betekenis van het leven en de dood.

Hoofdstuk 3

Hoofdstuk 3 gaat over de kenmerken van bijna-doodervaringen (BDE’s) en hoe ze zich verhouden tot andere soorten bewustzijn. Van Lommel beschrijft de twaalf elementen van BDE’s die universeel voorkomen en illustreert ze met sprekende voorbeelden. Hij bespreekt ook de indelingen van BDE’s die door verschillende onderzoekers zijn voorgesteld en de diepte van een ervaring die kan variëren.

In dit hoofdstuk stelt van Lommel de vraag: wat is een bijna-doodervaring (BDE)? Hij definieert een BDE als een intense ervaring die optreedt tijdens een levensbedreigende situatie, waarbij het bewustzijn los lijkt te komen van het lichaam en een andere dimensie binnengaat. Hij beschrijft de twaalf elementen van BDE’s die universeel voorkomen en illustreert ze met sprekende voorbeelden. Deze elementen zijn:

  • Onuitsprekelijkheid: het onvermogen om de ervaring in woorden te vatten of te vergelijken met iets bekends.
  • Gevoel van vrede en rust: het gevoel van volledige ontspanning, harmonie, acceptatie en liefde. De pijn is verdwenen.
  • Besef dood te zijn: het besef dat men doodgaat of dood is, soms gepaard met het horen van een geluid of een stem die dat bevestigt.
  • Uittreding: het gevoel dat men uit het lichaam treedt en zichzelf en de omgeving kan waarnemen vanuit een ander perspectief.
  • Verblijf in een donkere ruimte: het gevoel dat men door een donkere ruimte of tunnel wordt gezogen of vliegt, soms met angst of verwarring.
  • Licht: het zien of binnengaan van een helder licht dat warmte, liefde en vrede uitstraalt.
  • Ontmoeting: het ontmoeten of communiceren met overleden personen, spirituele wezens of een goddelijke entiteit.
  • Terugblik: het zien of beleven van gebeurtenissen uit het eigen leven of uit de geschiedenis, soms met een oordeel of een les.
  • Vooruitblik: het zien of beleven van mogelijke toekomstige gebeurtenissen, soms met een opdracht of een keuze.
  • Grenzen: het bereiken of zien van een grens of barrière die de overgang naar de dood markeert, soms met een beslissing om terug te keren of te blijven.
  • Terugkeer: het terugkeren naar het lichaam, soms tegen de eigen wil of op verzoek van anderen.
  • Empathische BDE: het delen of overnemen van de BDE van iemand anders die in levensgevaar is, soms met telepathische communicatie.

Van Lommel bespreekt ook de indelingen van BDE’s die door verschillende onderzoekers zijn voorgesteld op basis van de elementen, de fasen, de typen of de componenten van BDE’s. Hij bespreekt ook de diepte van een ervaring die kan variëren van oppervlakkig tot zeer diep, afhankelijk van het aantal en de intensiteit van de elementen. Hij stelt dat de diepte van een BDE niet afhangt van de omstandigheden, de duur, de leeftijd, de cultuur, de religie of de persoonlijkheid van de persoon die hem heeft gehad.

Hoofdstuk 4

Hoofdstuk 4 gaat over de veranderde levenshouding en persoonlijkheid van mensen die een bijna-doodervaring (BDE) hebben gehad. Van Lommel beschrijft de positieve en negatieve aspecten van deze veranderingen en hoe ze het proces van integratie en acceptatie van de BDE beïnvloeden. Hij bespreekt ook de factoren die het veranderingsproces kunnen beïnvloeden, zoals de diepte, de inhoud, de leeftijd en de omgeving van de BDE.

In dit hoofdstuk stelt van Lommel de vraag: wat zijn de gevolgen van een BDE voor het verdere leven? Hij definieert een BDE als een intense ervaring die optreedt tijdens een levensbedreigende situatie, waarbij het bewustzijn los lijkt te komen van het lichaam en een andere dimensie binnengaat. Hij beschrijft de veranderde levenshouding en persoonlijkheid van mensen die een BDE hebben gehad en hoe ze het proces van integratie en acceptatie van de BDE doormaken. Hij onderscheidt verschillende aspecten van deze veranderingen, zoals:

  • Zelfaanvaarding en veranderd zelfbeeld: mensen met een BDE worden meer zelfverzekerd, assertief, onafhankelijk, creatief en authentiek. Ze hebben meer zelfrespect, zelfliefde en zelfvertrouwen. Ze hebben minder behoefte aan goedkeuring of erkenning van anderen.
  • Medeleven met anderen: mensen met een BDE worden meer empathisch, altruïstisch, tolerant, vergevingsgezind en liefdevol. Ze hebben meer respect, begrip en waardering voor anderen. Ze hebben minder oordeel, kritiek of haat.
  • Waardering van het leven: mensen met een BDE worden meer levenslustig, optimistisch, dankbaar en vreugdevol. Ze hebben meer zin en betekenis in het leven. Ze hebben minder angst, zorgen of depressie.
  • Geen angst meer voor de dood, en geloof in leven na de dood: mensen met een BDE worden minder bang voor de dood, omdat ze weten dat het bewustzijn blijft bestaan na het sterven. Ze hebben meer vertrouwen in een hogere macht of een goddelijke bron. Ze hebben minder twijfel, onzekerheid of dogmatisme.
  • Verminderde kerkelijkheid bij toegenomen religieuze gevoelens: mensen met een BDE worden minder gebonden aan een specifieke religie of kerkelijke organisatie. Ze hebben meer spirituele gevoelens en ervaringen. Ze hebben minder behoefte aan rituelen, regels of autoriteiten.
  • Toegenomen spiritualiteit: mensen met een BDE worden meer bewust van hun verbondenheid met alles wat leeft en bestaat. Ze hebben meer interesse in paranormale verschijnselen, meditatie, yoga of andere vormen van innerlijke groei. Ze hebben minder interesse in materiële zaken, status of macht.

Van Lommel bespreekt ook de positieve en negatieve aspecten van deze veranderingen en hoe ze het proces van integratie en acceptatie van de BDE beïnvloeden. Hij stelt dat mensen met een BDE vaak moeite hebben om hun ervaring te delen, te begrijpen of te verwerken. Ze kunnen zich onbegrepen, eenzaam of vervreemd voelen. Ze kunnen ook problemen ondervinden in hun relaties, werk of gezondheid. Hij stelt dat mensen met een BDE ondersteuning nodig hebben om hun ervaring te integreren in hun leven.

Van Lommel bespreekt ook de factoren die het veranderingsproces kunnen beïnvloeden, zoals de diepte, de inhoud, de leeftijd en de omgeving van de BDE. Hij stelt dat hoe dieper en positiever de BDE is, hoe groter en sneller de veranderingen zijn. Hij stelt ook dat hoe jonger en opener de persoon is, hoe makkelijker de integratie is. Hij stelt dat hoe meer steun en begrip de persoon krijgt, hoe beter de aanpassing is.

Hoofdstuk 5

Hoofdstuk 5 van het boek gaat over de bijna-doodervaringen (BDE’s) bij kinderen en hoe ze zich onderscheiden van die bij volwassenen. Van Lommel beschrijft de kenmerken, de inhoud, de veranderingen en de spontane uittredingen van BDE’s bij kinderen. Hij bespreekt ook een voorbeeld van een BDE op kinderleeftijd en de mogelijke verklaringen voor dit fenomeen.

In dit hoofdstuk stelt van Lommel de vraag: hoe zijn BDE’s bij kinderen? Hij definieert een BDE als een intense ervaring die optreedt tijdens een levensbedreigende situatie, waarbij het bewustzijn los lijkt te komen van het lichaam en een andere dimensie binnengaat. Hij beschrijft de kenmerken, de inhoud, de veranderingen en de spontane uittredingen van BDE’s bij kinderen en hoe ze zich onderscheiden van die bij volwassenen. Hij onderscheidt verschillende aspecten van BDE’s bij kinderen, zoals:

  • Kenmerken: BDE’s bij kinderen zijn minder frequent, minder complex en minder diep dan bij volwassenen. Ze bevatten minder elementen, zoals tunnel, licht, ontmoeting of terugblik. Ze zijn meer visueel, concreet en speels dan verbaal, abstract of serieus.
  • Inhoud: BDE’s bij kinderen zijn meer gerelateerd aan hun leeftijd, ontwikkeling, cultuur en religie dan bij volwassenen. Ze bevatten meer beelden van dieren, speelgoed, sprookjes of engelen dan van overledenen, goden of levenslessen.
  • Veranderingen: BDE’s bij kinderen leiden tot positieve veranderingen in hun persoonlijkheid, waarden, levenshouding en spiritualiteit. Ze worden meer zelfverzekerd, empathisch, levenslustig en spiritueel. Ze hebben minder angst voor de dood en meer geloof in leven na de dood.
  • Spontane uittredingen: BDE’s bij kinderen kunnen ook optreden zonder levensbedreiging, als spontane uittredingen of buitenlichamelijke ervaringen (BLE’s). Ze kunnen zichzelf en hun omgeving waarnemen vanuit een ander perspectief. Ze kunnen ook reizen naar andere plaatsen of dimensies.

Van Lommel bespreekt ook een voorbeeld van een BDE op kinderleeftijd die hij zelf heeft onderzocht. Het gaat om een meisje dat op vierjarige leeftijd een ernstige hersenvliesontsteking kreeg en in coma raakte. Ze had een BDE waarin ze haar eigen lichaam zag liggen in het ziekenhuisbed, door een tunnel ging naar een lichtwezen dat haar vragen stelde en haar terugstuurde naar haar lichaam. Ze herinnerde zich ook details van haar ziekte en behandeling die ze niet kon weten. Ze veranderde na haar BDE in een wijzer, gelukkiger en spiritueler kind.

Van Lommel bespreekt ook de mogelijke verklaringen voor BDE’s bij kinderen. Hij stelt dat er twee mogelijke visies zijn:

  • Fysiologische verklaringen: de visie dat BDE’s worden veroorzaakt door fysieke processen in de hersenen, zoals zuurstoftekort, medicatie, hallucinatie of stress. Deze visie is gebaseerd op het reductionisme en probeert BDE’s te verklaren als illusies of fantasieën.
  • Transcendente verklaringen: de visie dat BDE’s worden veroorzaakt door een non-lokaal bewustzijn dat losstaat van de hersenen en kan bestaan buiten het lichaam. Deze visie is gebaseerd op het non-reductionisme en probeert BDE’s te verklaren als echte ervaringen van een andere dimensie.

Van Lommel stelt dat de fysiologische verklaringen niet voldoende zijn om alle aspecten van BDE’s bij kinderen te verklaren. Hij stelt dat de transcendente verklaringen meer recht doen aan de inhoud, de diepte, de veranderingen en de spontane uittredingen van BDE’s bij kinderen. Hij stelt dat BDE’s bij kinderen een bron van kennis en wijsheid zijn over het bewustzijn en de werkelijkheid.

eindloos bewustzijn een menselijke figuur die het licht ziet

Hoofdstuk 6

Hoofdstuk 6 gaat over de verschillende wetenschappelijke verklaringen die zijn voorgesteld voor de bijna-doodervaring (BDE). Van Lommel bespreekt de fysiologische, psychologische en transcendente theorieën en geeft kritisch commentaar op hun sterktes en zwaktes. Hij concludeert dat geen enkele theorie alle aspecten van de BDE kan verklaren en dat er meer openheid en dialoog nodig is tussen verschillende disciplines en paradigma’s.

In dit hoofdstuk stelt van Lommel de vraag: hoe kunnen we een BDE verklaren? Hij definieert een BDE als een intense ervaring die optreedt tijdens een levensbedreigende situatie, waarbij het bewustzijn los lijkt te komen van het lichaam en een andere dimensie binnengaat. Hij bespreekt de verschillende wetenschappelijke verklaringen die zijn voorgesteld voor de oorzaak en de inhoud van de BDE. Hij onderscheidt drie soorten theorieën, namelijk:

  • Fysiologische theorieën: de theorieën die BDE’s proberen te verklaren als het gevolg van fysieke processen in de hersenen, zoals zuurstoftekort, medicatie, hallucinatie, epilepsie of stress. Deze theorieën zijn gebaseerd op het reductionisme en proberen BDE’s te reduceren tot illusies of fantasieën.
  • Psychologische theorieën: de theorieën die BDE’s proberen te verklaren als het gevolg van psychologische factoren, zoals angst voor de dood, persoonlijkheid, geboorteherinnering, dromen of drugsgebruik. Deze theorieën zijn gebaseerd op het behaviorisme en proberen BDE’s te interpreteren als copingmechanismen of projecties.
  • Transcendente theorieën: de theorieën die BDE’s proberen te verklaren als het gevolg van een non-lokaal bewustzijn dat losstaat van de hersenen en kan bestaan buiten het lichaam. Deze theorieën zijn gebaseerd op het non-reductionisme en proberen BDE’s te erkennen als echte ervaringen van een andere dimensie.

Van Lommel geeft kritisch commentaar op elke soort theorie en laat zien dat ze allemaal tekortschieten om alle aspecten van de BDE te verklaren. Hij wijst op de inconsistenties, tegenstrijdigheden, onvolledigheden en vooroordelen die elke theorie kenmerken. Hij stelt dat geen enkele theorie rekening houdt met de volgende feiten:

  • BDE’s kunnen optreden onder verschillende omstandigheden: niet alleen bij hartstilstand, maar ook bij andere levensbedreigende situaties, zoals trauma, shock, bloedverlies of verstikking.
  • BDE’s kunnen optreden bij verschillende personen: niet alleen bij volwassenen, maar ook bij kinderen, ongeacht hun leeftijd, cultuur, religie of persoonlijkheid.
  • BDE’s kunnen optreden met verschillende elementen: niet alleen met uittreding, tunnel of licht, maar ook met ontmoeting, terugblik of vooruitblik.
  • BDE’s kunnen optreden met verschillende dieptes: niet alleen met oppervlakkige of gemiddelde ervaringen, maar ook met zeer diepe of transcendente ervaringen.
  • BDE’s kunnen optreden met verschillende effecten: niet alleen met tijdelijke of neutrale gevolgen, maar ook met blijvende of positieve veranderingen in persoonlijkheid, waarden, levenshouding en spiritualiteit.
  • BDE’s kunnen optreden met verschillende bewijzen: niet alleen met subjectieve of anekdotische getuigenissen, maar ook met objectieve of verifieerbare waarnemingen, zoals het zien van verborgen objecten, het horen van gesprekken of het weten van toekomstige gebeurtenissen.

Van Lommel concludeert dat er geen eenduidige of sluitende verklaring is voor de BDE en dat er meer openheid en dialoog nodig is tussen verschillende disciplines en paradigma’s om tot een beter begrip van de BDE te komen.

Hoofdstuk 7

Hoofdstuk 7 gaat over de Nederlandse studie naar bijna-doodervaringen (BDE’s) bij patiënten die een hartstilstand hebben overleefd. Van Lommel beschrijft de opzet, de resultaten en de conclusies van deze prospectieve studie, die de eerste in zijn soort was. Hij vergelijkt ook zijn bevindingen met die van andere prospectieve studies uit Amerika en Engeland. Hij laat zien dat BDE’s niet kunnen worden verklaard door fysiologische of psychologische factoren, maar dat ze wijzen op een non-lokaal bewustzijn dat losstaat van de hersenen.

In dit hoofdstuk stelt van Lommel de vraag: hoe kunnen we een BDE wetenschappelijk onderzoeken? Hij definieert een BDE als een intense ervaring die optreedt tijdens een levensbedreigende situatie, waarbij het bewustzijn los lijkt te komen van het lichaam en een andere dimensie binnengaat. Hij beschrijft de Nederlandse studie naar BDE’s bij 344 patiënten die een hartstilstand hebben overleefd, die hij samen met zijn collega’s heeft uitgevoerd tussen 1988 en 2002. Hij bespreekt de opzet, de resultaten en de conclusies van deze prospectieve studie, die de eerste in zijn soort was.

De opzet van de studie was als volgt:

  • Alle patiënten die een hartstilstand hadden overleefd in tien Nederlandse ziekenhuizen werden binnen enkele dagen na hun reanimatie geïnterviewd over hun herinneringen aan de periode van bewusteloosheid.
  • De patiënten werden ingedeeld in twee groepen: degenen die een BDE hadden gehad (18 procent) en degenen die geen BDE hadden gehad (82 procent).
  • De BDE’s werden beoordeeld op basis van een schaal die vier componenten bevatte: cognitief, affectief, paranormaal en transcendentaal.
  • De patiënten werden ook gevraagd naar hun medische gegevens, hun persoonlijkheidskenmerken, hun religieuze achtergrond en hun levensbeschouwing.
  • De patiënten werden na twee en acht jaar opnieuw geïnterviewd over hun BDE en hun veranderingen in levenshouding en persoonlijkheid.
  • Een controlegroep van patiënten die geen hartstilstand hadden gehad, maar wel een levensbedreigende ziekte, werd ook geïnterviewd over hun ervaringen en veranderingen.

De resultaten van de studie waren als volgt:

  • BDE’s kwamen voor bij 62 van de 344 patiënten (18 procent) die een hartstilstand hadden overleefd.
  • BDE’s varieerden in diepte van oppervlakkig tot zeer diep, afhankelijk van het aantal en de intensiteit van de elementen.
  • BDE’s konden niet worden verklaard door demografische, medische, farmacologische of psychologische factoren, zoals leeftijd, geslacht, duur van de hartstilstand, duur van de reanimatie, medicatie, angst voor de dood of persoonlijkheid.
  • BDE’s hadden een blijvende invloed op de levenshouding en persoonlijkheid van de patiënten die ze hadden gehad. Ze werden meer zelfverzekerd, empathisch, levenslustig en spiritueel. Ze hadden minder angst voor de dood en meer geloof in leven na de dood. Ze hadden ook meer paranormale ervaringen en intuïtieve gevoelens.
  • De veranderingen na een BDE waren niet het gevolg van een posttraumatische stressstoornis of een copingmechanisme. Ze waren ook niet het gevolg van suggestie of sociale wenselijkheid. Ze waren wel het gevolg van de inhoud en de diepte van de BDE.
  • De veranderingen na een BDE waren groter en sneller dan de veranderingen na een levensbedreigende ziekte zonder BDE. Ze waren ook groter en sneller dan de normale veranderingen die optreden bij het ouder worden.

De conclusies van de studie waren als volgt:

  • BDE’s zijn authentieke ervaringen die niet kunnen worden verklaard door fysiologische of psychologische factoren.
  • BDE’s wijzen op een non-lokaal bewustzijn dat losstaat van de hersenen en kan bestaan buiten het lichaam.
  • BDE’s hebben een positieve en blijvende invloed op de levenshouding en persoonlijkheid van de patiënten die ze hebben gehad.
  • BDE’s vormen een uitdaging voor ons huidige wetenschappelijke wereldbeeld en vereisen een herziening van onze aannames over bewustzijn, hersenen en werkelijkheid.

Van Lommel vergelijkt ook zijn bevindingen met die van andere prospectieve studies naar BDE’s in Amerika en Engeland, die vergelijkbare resultaten en conclusies hebben opgeleverd. Hij stelt dat deze studies een sterke wetenschappelijke onderbouwing bieden voor het bestaan en de betekenis van BDE’s.

Hoofdstuk 8

De paradox van helder bewustzijn tijdens uitval van hersenfuncties houdt in dat sommige patiënten die een hartstilstand hebben overleefd en een BDE hebben gehad, zich kunnen herinneren wat er om hen heen gebeurde, zoals de reanimatiepogingen, de gesprekken of de details van de omgeving, terwijl hun hersenen geen activiteit vertoonden. Dit is in strijd met de gangbare opvatting dat bewustzijn wordt geproduceerd door de hersenen en afhankelijk is van de fysieke processen in de hersenen. Van Lommel stelt in dit hoofdstuk dat deze paradox wijst op een non-lokaal bewustzijn dat losstaat van de hersenen en kan bestaan buiten het lichaam.

De uitval van hersenactiviteit tijdens een hartstilstand is te meten met behulp van elektro-encefalografie (EEG), die de elektrische activiteit van de hersenen registreert. Van Lommel legt uit dat binnen 10 tot 20 seconden na het stoppen van het hart, het EEG vlak wordt, wat betekent dat er geen meetbare activiteit meer is in de hersenschors, het deel van de hersenen dat verantwoordelijk is voor cognitieve functies, waarneming, emotie en geheugen. Ook andere delen van de hersenen, zoals de hersenstam en de thalamus, die betrokken zijn bij vitale functies, reflexen en bewustzijn, vertonen geen activiteit meer. Dit betekent dat er geen mogelijkheid meer is voor het genereren of ervaren van bewustzijn.

Wat gebeurt er in de hersenen wanneer het hart stopt? Van Lommel beschrijft de fysiologische processen die plaatsvinden in de hersenen tijdens een hartstilstand, die leiden tot een ernstig zuurstoftekort (anoxie) en een verstoring van de bloed-hersenbarrière. Dit veroorzaakt schade aan de cellen en weefsels van de hersenen, die onomkeerbaar kan zijn na vier tot vijf minuten zonder zuurstof. Ook beschrijft hij de processen die plaatsvinden tijdens een reanimatie, die gericht zijn op het herstellen van de bloedsomloop en de zuurstofvoorziening naar de hersenen. Dit kan leiden tot een gedeeltelijk of volledig herstel van de hersenfuncties, afhankelijk van de duur en de kwaliteit van de reanimatie.

Wat gebeurt er tijdens een coma? Van Lommel beschrijft coma als een staat van diepe bewusteloosheid, waarbij de patiënt geen reactie vertoont op prikkels of communicatie. Coma wordt veroorzaakt door verschillende afwijkingen in de hersenen, zoals trauma, bloeding, infectie of zuurstoftekort. Coma kan variëren in duur en ernst, afhankelijk van de oorzaak en de behandeling. Sommige patiënten kunnen uit coma ontwaken en hun bewustzijn volledig of gedeeltelijk herwinnen. Anderen kunnen in coma blijven of overlijden.

Van Lommel concludeert dat er geen wetenschappelijke verklaring is voor het feit dat sommige patiënten zich kunnen herinneren wat er om hen heen gebeurde terwijl hun hersenen geen activiteit vertoonden.

Hoofdstuk 9

Hoofdstuk 9 gaat over de normale werking van de hersenen en de beperkingen van onze huidige wetenschappelijke ideeën over de relatie tussen hersenen en bewustzijn. Van Lommel bespreekt de verschillende aspecten van de hersenfuncties, zoals de anatomie, de fysiologie, de neuroplasticiteit, het geheugen, de vrije wil en de cognitieve processen. Hij laat zien dat er geen eenduidige of sluitende verklaring is voor het ontstaan, de opslag en de ervaring van bewustzijn in de hersenen. Hij stelt dat er meer openheid en dialoog nodig is tussen verschillende disciplines en paradigma’s om tot een beter begrip van bewustzijn te komen.

In dit hoofdstuk stelt van Lommel de vraag: wat weten wij van de functie van de hersenen? Hij beschrijft de normale werking van de hersenen en hoe ze zich verhouden tot het bewustzijn. Hij bespreekt de verschillende aspecten van de hersenfuncties, zoals:

  • Anatomie: De hersenen zijn opgebouwd uit verschillende structuren, zoals de hersenschors, de hersenstam, de thalamus, het limbisch systeem en het cerebellum. Deze structuren zijn betrokken bij verschillende functies, zoals cognitie, emotie, waarneming, beweging en vitale functies.
  • Fysiologie: De hersenen bestaan uit ongeveer 100 miljard neuronen, die met elkaar communiceren via synapsen. De neuronen produceren elektrische en chemische signalen, die gemeten kunnen worden met EEG, PET of fMRI. Deze signalen zijn echter niet gelijk aan het bewustzijn.
  • Neuroplasticiteit: De hersenen zijn in staat om zich aan te passen aan veranderingen in de omgeving, het leren of het letsel. De hersenen kunnen nieuwe verbindingen maken, oude verbindingen versterken of verzwakken, of zelfs nieuwe cellen aanmaken. Dit proces wordt beïnvloed door genetische, epigenetische en omgevingsfactoren.
  • Geheugen: Het geheugen is het vermogen om informatie op te slaan, te verwerken en te herinneren. Er zijn verschillende soorten geheugen, zoals kortetermijngeheugen, langetermijngeheugen, declaratief geheugen en procedureel geheugen. Het geheugen is niet gelokaliseerd in een specifiek gebied van de hersenen, maar is verspreid over verschillende netwerken. Het geheugen is ook niet statisch, maar dynamisch en reconstructief.
  • Vrije wil: De vrije wil is het vermogen om zelfstandig keuzes te maken en te handelen. Er zijn verschillende visies op de vrije wil, zoals determinisme, compatibilisme en libertarianisme. Er zijn ook experimenten gedaan om de vrije wil te testen, zoals die van Libet, die suggereerden dat onze beslissingen al gemaakt worden voordat we ons ervan bewust zijn.
  • Cognitieve processen: De cognitieve processen zijn de mentale activiteiten die betrokken zijn bij het begrijpen, denken, redeneren en herinneren. Er zijn verschillende theorieën over hoe deze processen werken, zoals het informatieverwerkingsmodel, het connectionistische model of het embodied cognition model. Er zijn ook verschillende technieken om deze processen te beïnvloeden of te verbeteren, zoals meditatie, hypnose of elektrische stimulatie.

Van Lommel laat zien dat er geen eenduidige of sluitende verklaring is voor het ontstaan, de opslag en de ervaring van bewustzijn in de hersenen. Hij stelt dat er veel onbekendheden en paradoxen zijn in ons huidige wetenschappelijke wereldbeeld over de relatie tussen hersenen en bewustzijn.

Hoofdstuk 10

Hoofdstuk 10 gaat over de kwantumfysica en de relatie tot het bewustzijn. Van Lommel bespreekt de verschillende begrippen en inzichten uit de kwantumfysica die kunnen bijdragen aan een beter begrip van ons bewustzijn. Hij laat zien dat sommige aspecten van de bijna-doodervaring (BDE) vergelijkbaar zijn met fenomenen uit de kwantumfysica, zoals verstrengeling, non-lokaliteit, complementariteit en superpositie. Hij stelt dat de kwantumfysica ons uitdaagt om ons huidige wetenschappelijke wereldbeeld te herzien en om open te staan voor een nieuwe visie op bewustzijn en werkelijkheid.

In dit hoofdstuk stelt van Lommel de vraag: wat heeft de kwantumfysica te maken met het bewustzijn? Hij beschrijft de kwantumfysica als de wetenschap die zich bezighoudt met de kleinste bouwstenen van de materie, zoals atomen, elektronen, fotonen en quarks. Hij bespreekt de verschillende begrippen en inzichten uit de kwantumfysica die kunnen bijdragen aan een beter begrip van ons bewustzijn. Hij onderscheidt verschillende aspecten van de kwantumfysica, zoals:

  • Superpositie: het principe dat een kwantumobject zich in meerdere toestanden tegelijk kan bevinden, totdat er een waarneming plaatsvindt die een bepaalde toestand vastlegt.
  • Complementariteit: het principe dat een kwantumobject zich zowel als een deeltje als een golf kan gedragen, afhankelijk van de proefopstelling, maar nooit als beide tegelijk.
  • Onzekerheidsprincipe: het principe dat het onmogelijk is om tegelijkertijd de exacte positie en snelheid van een kwantumobject te bepalen.
  • Meetprobleem: het probleem dat het onduidelijk is hoe een waarneming invloed heeft op de toestand van een kwantumobject en wat de rol is van het bewustzijn van de waarnemer.
  • Verstrengeling: het verschijnsel dat twee of meer kwantumobjecten die ooit met elkaar in contact zijn geweest, met elkaar verbonden blijven, ongeacht hoe ver ze van elkaar verwijderd zijn.
  • Non-lokaliteit: het verschijnsel dat verstrengelde kwantumobjecten elkaar ogenblikkelijk kunnen beïnvloeden, zonder dat er een signaal of oorzaak tussen hen is.

Van Lommel laat zien dat sommige aspecten van de bijna-doodervaring (BDE) vergelijkbaar zijn met fenomenen uit de kwantumfysica. Hij geeft voorbeelden van BDE-elementen die wijzen op een non-lokaal bewustzijn dat losstaat van het lichaam en kan bestaan buiten de tijd en ruimte. Hij noemt onder andere:

  • Uittreding: het gevoel dat men uit het lichaam treedt en zichzelf en de omgeving kan waarnemen vanuit een ander perspectief.
  • Tunnel: het gevoel dat men door een donkere ruimte of tunnel wordt gezogen of vliegt naar een ander dimensie.
  • Licht: het zien of binnengaan van een helder licht dat warmte, liefde en vrede uitstraalt.
  • Ontmoeting: het ontmoeten of communiceren met overleden personen, spirituele wezens of een goddelijke entiteit.
  • Terugblik: het zien of beleven van gebeurtenissen uit het eigen leven of uit de geschiedenis, soms met een oordeel of een les.
  • Vooruitblik: het zien of beleven van mogelijke toekomstige gebeurtenissen, soms met een opdracht of een keuze.
  • Grenzen: het bereiken of zien van een grens of barrière die de overgang naar de dood markeert, soms met een beslissing om terug te keren of te blijven.
  • Empathische BDE: het delen of overnemen van de BDE van iemand anders die in levensgevaar is, soms met telepathische communicatie.

Van Lommel stelt dat de kwantumfysica ons uitdaagt om ons huidige wetenschappelijke wereldbeeld te herzien en om open te staan voor een nieuwe visie op bewustzijn en werkelijkheid. Hij stelt dat de kwantumfysica ons leert dat de werkelijkheid niet objectief en vaststaand is, maar afhankelijk is van de waarneming en het bewustzijn. Hij stelt dat de kwantumfysica ons ook leert dat er een verbondenheid en eenheid bestaat tussen alles wat leeft en bestaat, die we kunnen ervaren als we ons non-lokale bewustzijn activeren.

Hoofdstuk 11

Hoofdstuk 11 gaat over de relatie tussen hersenen en bewustzijn en de mogelijke verklaringen voor de bijna-doodervaring (BDE). Van Lommel bespreekt de verschillende visies en theorieën die zijn voorgesteld om de oorzaak en de inhoud van de BDE te verklaren. Hij laat zien dat er geen eenduidige of sluitende verklaring is voor het feit dat sommige mensen een helder bewustzijn kunnen ervaren terwijl hun hersenen geen activiteit vertonen. Hij stelt dat er meer openheid en dialoog nodig is tussen verschillende disciplines en paradigma’s om tot een beter begrip van bewustzijn te komen.

In dit hoofdstuk stelt van Lommel de vraag: hoe kunnen we de relatie tussen hersenen en bewustzijn verklaren? Hij beschrijft de verschillende visies en theorieën die zijn voorgesteld om de oorzaak en de inhoud van de BDE te verklaren. Hij onderscheidt drie soorten visies, namelijk:

  • Materialistische visie: de visie dat bewustzijn wordt geproduceerd door de hersenen en afhankelijk is van de fysieke processen in de hersenen. Deze visie is gebaseerd op het reductionisme en probeert BDE’s te verklaren als illusies of fantasieën die worden veroorzaakt door zuurstoftekort, medicatie, hallucinatie of stress.
  • Dualistische visie: de visie dat bewustzijn een aparte entiteit is die naast de hersenen bestaat en met de hersenen kan interageren. Deze visie is gebaseerd op het dualisme en probeert BDE’s te verklaren als echte ervaringen die worden mogelijk gemaakt door een tijdelijke scheiding tussen het bewustzijn en het lichaam.
  • Non-dualistische visie: de visie dat bewustzijn een fundamentele eigenschap is van alles wat bestaat en dat de hersenen fungeren als een filter of een ontvanger voor het bewustzijn. Deze visie is gebaseerd op het non-dualisme en probeert BDE’s te verklaren als echte ervaringen die worden veroorzaakt door een verruiming of een verschuiving van het bewustzijn.

Van Lommel geeft kritisch commentaar op elke soort visie en laat zien dat ze allemaal tekortschieten om alle aspecten van de BDE te verklaren. Hij wijst op de inconsistenties, tegenstrijdigheden, onvolledigheden en vooroordelen die elke visie kenmerken. Hij stelt dat geen enkele visie rekening houdt met de volgende feiten:

  • BDE’s kunnen optreden onder verschillende omstandigheden: niet alleen bij hartstilstand, maar ook bij andere levensbedreigende situaties, zoals trauma, shock, bloedverlies of verstikking.
  • BDE’s kunnen optreden bij verschillende personen: niet alleen bij volwassenen, maar ook bij kinderen, ongeacht hun leeftijd, cultuur, religie of persoonlijkheid.
  • BDE’s kunnen optreden met verschillende elementen: niet alleen met uittreding, tunnel of licht, maar ook met ontmoeting, terugblik of vooruitblik.
  • BDE’s kunnen optreden met verschillende dieptes: niet alleen met oppervlakkige of gemiddelde ervaringen, maar ook met zeer diepe of transcendente ervaringen.
  • BDE’s kunnen optreden met verschillende effecten: niet alleen met tijdelijke of neutrale gevolgen, maar ook met blijvende of positieve veranderingen in persoonlijkheid, waarden, levenshouding en spiritualiteit.
  • BDE’s kunnen optreden met verschillende bewijzen: niet alleen met subjectieve of anekdotische getuigenissen, maar ook met objectieve of verifieerbare waarnemingen, zoals het zien van verborgen objecten, het horen van gesprekken of het weten van toekomstige gebeurtenissen.

Van Lommel concludeert dat er geen eenduidige of sluitende verklaring is voor de BDE en dat er meer openheid en dialoog nodig is tussen verschillende disciplines en paradigma’s om tot een beter begrip van bewustzijn te komen.

Hoofdstuk 12

Hoofdstuk 12 gaat over de relatie tussen DNA en bewustzijn en de mogelijke rol van DNA als interface voor de uitwisseling van non-lokale informatie met het lichaam. Van Lommel bespreekt de verschillende aspecten en functies van DNA, zoals de structuur, de codering, de expressie, de reparatie, de epigenetica en de kwantummechanica. Hij laat zien dat DNA niet alleen een passieve drager is van erfelijke informatie, maar ook een actieve ontvanger en zender is van informatie die afkomstig is van het non-lokale bewustzijn. Hij stelt dat DNA een essentiële rol speelt bij de vormgeving en continuïteit van alle lichaamsfuncties, en ook bij de interactie tussen het non-lokale bewustzijn en het lichaam.

In dit hoofdstuk stelt van Lommel de vraag: wat is de rol van DNA bij het bewustzijn? Hij beschrijft DNA als een molecuul met een dubbele-helixstructuur dat bestaat uit 23 paar chromosomen en ongeveer 30 000 genen die zijn opgebouwd uit ruim drie miljard basenparen. Hij bespreekt de verschillende aspecten en functies van DNA, zoals:

  • Structuur: DNA heeft een stabiele en flexibele structuur die bestand is tegen beschadiging en verandering. DNA kan zich opvouwen, ontvouwen, draaien, splitsen en weer samenvoegen. DNA kan ook verschillende vormen aannemen, zoals A-DNA, B-DNA, Z-DNA of supercoiled DNA.
  • Codering: DNA bevat de genetische code die de instructies bevat voor de aanmaak van eiwitten, die op hun beurt verantwoordelijk zijn voor alle processen in het lichaam. DNA bevat ook niet-coderende regio’s die een belangrijke rol spelen bij de regulatie van de genexpressie.
  • Expressie: DNA wordt afgelezen door middel van transcriptie en translatie, waarbij RNA en eiwitten worden geproduceerd. De genexpressie wordt beïnvloed door verschillende factoren, zoals omgeving, stress, emoties, gedachten en bewustzijn.
  • Reparatie: DNA heeft een zelfherstellend vermogen dat fouten of schade in de basenparen kan corrigeren of repareren. De reparatie wordt uitgevoerd door verschillende enzymen en mechanismen, zoals mismatch repair, base excision repair of nucleotide excision repair.
  • Epigenetica: Epigenetica is de studie van veranderingen in de genexpressie die niet worden veroorzaakt door veranderingen in de DNA-sequentie zelf, maar door chemische modificaties of andere factoren die aan het DNA worden toegevoegd of ervan worden verwijderd. Epigenetische veranderingen kunnen erfelijk zijn of worden beïnvloed door omgeving, levensstijl of bewustzijn.
  • Kwantummechanica: Kwantummechanica is de wetenschap die zich bezighoudt met de kleinste bouwstenen van de materie, zoals atomen, elektronen, fotonen en quarks. Kwantummechanica toont aan dat deze bouwstenen zich op onvoorspelbare en paradoxale wijze gedragen, afhankelijk van de waarneming en het bewustzijn. Kwantummechanica kan ook worden toegepast op DNA, dat kan worden beschouwd als een kwantumsysteem dat informatie kan ontvangen, opslaan en uitzenden.

Van Lommel laat zien dat DNA niet alleen een passieve drager is van erfelijke informatie, maar ook een actieve ontvanger en zender is van informatie die afkomstig is van het non-lokale bewustzijn. Hij stelt dat DNA een essentiële rol speelt bij de vormgeving en continuïteit van alle lichaamsfuncties, en ook bij de interactie tussen het non-lokale bewustzijn en het lichaam. Hij geeft voorbeelden van fenomenen die wijzen op een non-lokale informatieoverdracht via DNA, zoals:

  • Teleportatie: Het verschijnsel dat een object of een organisme van de ene plaats naar de andere wordt overgebracht zonder fysiek contact of tussenkomst. Er zijn experimenten gedaan waarbij DNA-materiaal werd geteleporteerd van de ene reageerbuis naar de andere door middel van een laserstraal.
  • Remote viewing: Het verschijnsel dat iemand in staat is om informatie te verkrijgen over een afgelegen of verborgen locatie, object of persoon zonder gebruik te maken van de normale zintuigen. Er zijn experimenten gedaan waarbij proefpersonen in staat waren om DNA-materiaal te detecteren of te beïnvloeden op afstand.
  • Reïncarnatie: Het verschijnsel dat iemand zich kan herinneren of gedragen als een overleden persoon die hij of zij nooit heeft gekend of ontmoet. Er zijn gevallen gerapporteerd waarbij kinderen die beweerden een vorig leven te hebben gehad, ook fysieke kenmerken of genetische afwijkingen vertoonden die overeenkwamen met die van de overledene.
  • Orgaandonatie: Het verschijnsel dat iemand die een orgaantransplantatie heeft ondergaan, ook persoonlijkheidskenmerken, herinneringen of voorkeuren overneemt van de orgaandonor. Er zijn gevallen gerapporteerd waarbij orgaanontvangers veranderingen ervoeren in hun smaak, muziek, hobby’s, dromen of emoties die gerelateerd waren aan de donor.

Van Lommel concludeert dat DNA een belangrijke rol speelt bij het bewustzijn.

Hoofdstuk 13

Hoofdstuk 13 gaat over de verschillende aspecten van non-lokaal of eindeloos bewustzijn, zoals die meestal dankzij empirisch wetenschappelijk onderzoek zijn aangetoond. Van Lommel bespreekt de verschillende vormen en voorbeelden van non-lokale bewustzijnservaringen, zoals telepathie, helderziendheid, precognitie, psychokinese, genezing op afstand, reïncarnatie en orgaandonatie. Hij laat zien dat deze ervaringen niet kunnen worden verklaard door de gangbare opvatting dat bewustzijn wordt geproduceerd door de hersenen en afhankelijk is van de fysieke processen in de hersenen. Hij stelt dat deze ervaringen wijzen op een non-lokaal bewustzijn dat losstaat van de hersenen en kan bestaan buiten de tijd en ruimte.

In dit hoofdstuk stelt van Lommel de vraag: wat zijn de kenmerken en de gevolgen van een non-lokaal of eindeloos bewustzijn? Hij beschrijft non-lokaal bewustzijn als een fundamentele eigenschap van alles wat bestaat, die niet gebonden is aan de beperkingen van tijd en ruimte. Hij bespreekt de verschillende aspecten van non-lokaal bewustzijn, zoals:

  • Non-lokale informatieoverdracht: het verschijnsel dat informatie kan worden overgedragen of ontvangen zonder gebruik te maken van de normale zintuigen of bekende fysieke signalen. Dit kan zich uiten in verschillende vormen, zoals telepathie (gedachteoverdracht), helderziendheid (waarneming op afstand), precognitie (voorkennis), psychokinese (invloed op materie) of genezing op afstand (invloed op levende systemen).
  • Non-lokale herinnering: het verschijnsel dat herinneringen kunnen worden opgeslagen of opgeroepen zonder gebruik te maken van de normale hersenfuncties of bekende fysieke mechanismen. Dit kan zich uiten in verschillende vormen, zoals reïncarnatie (herinnering aan vorige levens), orgaandonatie (herinnering aan de donor) of bijna-doodervaring (herinnering aan een andere dimensie).
  • Non-lokale perceptie: het verschijnsel dat perceptie kan plaatsvinden zonder gebruik te maken van de normale zintuigen of bekende fysieke processen. Dit kan zich uiten in verschillende vormen, zoals uittreding (perceptie buiten het lichaam), tunnel (perceptie door een andere ruimte), licht (perceptie van een andere dimensie) of ontmoeting (perceptie van andere wezens).

Van Lommel geeft voorbeelden en bewijzen voor deze verschillende aspecten van non-lokaal bewustzijn, die meestal gebaseerd zijn op empirisch wetenschappelijk onderzoek of persoonlijke getuigenissen. Hij laat zien dat deze aspecten niet kunnen worden verklaard door de gangbare opvatting dat bewustzijn wordt geproduceerd door de hersenen en afhankelijk is van de fysieke processen in de hersenen. Hij stelt dat deze aspecten wijzen op een non-lokaal bewustzijn dat losstaat van de hersenen en kan bestaan buiten de tijd en ruimte.

Van Lommel concludeert dat non-lokaal bewustzijn een uitdaging vormt voor ons huidige wetenschappelijke wereldbeeld en dat we bereid moeten zijn om onze aannames en grenzen te herzien. Hij stelt dat non-lokaal bewustzijn een brug vormt tussen wetenschap en spiritualiteit.

Hoofdstuk 14

Hoofdstuk 14 gaat over de verschillende aspecten van het non-lokale of eindeloos bewustzijn die in de oude en middeleeuwse geschriften uit Europa en Azië worden beschreven. Van Lommel bespreekt de overeenkomsten en verschillen tussen de bijna-doodervaringen (BDE’s) en de mystieke ervaringen die in deze geschriften worden vermeld. Hij laat zien dat het idee van een eindeloos en eeuwig bewustzijn niet nieuw is, maar al eeuwenlang bestaat in verschillende culturen en religies. Hij stelt dat deze geschriften een bron van kennis en wijsheid zijn over het bewustzijn en de werkelijkheid.

In dit hoofdstuk stelt van Lommel de vraag: wat kunnen we leren van de oude en middeleeuwse geschriften over het non-lokale of eindeloos bewustzijn? Hij beschrijft de verschillende aspecten van het non-lokale bewustzijn die in de oude en middeleeuwse geschriften uit Europa en Azië worden beschreven, zoals:

  • De ervaring van een andere dimensie: Veel geschriften getuigen van de ervaring van een andere dimensie, waar tijd en ruimte geen rol meer spelen, waar men in contact komt met een goddelijke bron of een hogere werkelijkheid, waar men kennis en inzicht ontvangt, waar men zich verbonden voelt met alles wat leeft en bestaat, en waar men onvoorwaardelijke liefde ervaart.
  • De ervaring van een levensschouw: Veel geschriften vermelden ook de ervaring van een levensschouw, waarbij men zijn hele leven opnieuw beleeft, met alle gedachten, gevoelens en gevolgen voor zichzelf en anderen. Men wordt geconfronteerd met zijn eigen daden, zowel goed als kwaad, en men krijgt inzicht in zijn levensopdracht en levensdoel.
  • De ervaring van een grens: Veel geschriften spreken ook over de ervaring van een grens, die de overgang naar de dood markeert. Deze grens kan verschillende vormen aannemen, zoals een rivier, een brug, een poort of een muur. Men kan deze grens overschrijden of terugkeren, afhankelijk van zijn keuze of opdracht.

Van Lommel bespreekt de overeenkomsten en verschillen tussen de BDE’s en de mystieke ervaringen die in deze geschriften worden vermeld. Hij laat zien dat er veel gemeenschappelijke elementen zijn, zoals het licht, de ontmoeting, de levensschouw, de grens, de veranderingen na de ervaring en het onuitsprekelijke karakter van de ervaring. Hij laat ook zien dat er sommige culturele of religieuze verschillen zijn, zoals de vorm of naam van het licht of het wezen, de inhoud of betekenis van de levensschouw, de aard of functie van de grens, de rol of invloed van het geloof of de verwachting op de ervaring.

Van Lommel concludeert dat het idee van een eindeloos en eeuwig bewustzijn niet nieuw is, maar al eeuwenlang bestaat in verschillende culturen en religies.

eindloos bewustzijn een operatiekamer waar de patient gereanimeerd wordt

Conclusie

Het boek “Eindeloos Bewustzijn” van Pim van Lommel is een baanbrekend werk dat ons uitdaagt om ons huidige wetenschappelijke wereldbeeld te herzien en om open te staan voor een nieuwe visie op bewustzijn en werkelijkheid. Het boek is gebaseerd op het onderzoek van Van Lommel naar bijna-doodervaringen (BDE’s) bij patiënten die een hartstilstand hebben overleefd. Van Lommel laat zien dat BDE’s echte ervaringen zijn die niet kunnen worden verklaard door de gangbare opvatting dat bewustzijn wordt geproduceerd door de hersenen en afhankelijk is van de fysieke processen in de hersenen. Hij stelt dat BDE’s wijzen op een non-lokaal bewustzijn dat losstaat van de hersenen en kan bestaan buiten de tijd en ruimte.

Het boek bevat veel leerpunten over het bewustzijn en de werkelijkheid, zoals:

  • Bewustzijn is meer dan hersenactiviteit: Het boek laat zien dat bewustzijn niet altijd samenvalt met het functioneren van onze hersenen, maar ook los van ons lichaam kan worden ervaren. Dit wijst op een non-lokaal bewustzijn dat losstaat van de hersenen en kan bestaan buiten de tijd en ruimte.
  • Bewustzijn is eindeloos en eeuwig: Het boek laat zien dat het idee van een eindeloos en eeuwig bewustzijn niet nieuw is, maar al eeuwenlang bestaat in verschillende culturen en religies. Deze geschriften zijn een bron van kennis en wijsheid over het bewustzijn en de werkelijkheid.
  • Bewustzijn heeft invloed op ons leven: Het boek laat zien dat BDE’s mensen blijvend veranderen, zowel op persoonlijk als op spiritueel niveau. Mensen die een BDE hebben meegemaakt, hebben vaak meer inzicht in hun levensopdracht en levensdoel, meer waardering voor het leven, meer liefde voor zichzelf en anderen, en minder angst voor de dood.
  • Bewustzijn heeft invloed op onze gezondheid: Het boek laat zien dat BDE’s ook kunnen leiden tot positieve veranderingen in de gezondheid, zoals minder pijn, minder medicatiegebruik, sneller herstel, betere immuniteit, betere slaap en betere relaties.
  • Bewustzijn heeft invloed op onze maatschappij: Het boek laat zien dat BDE’s ook kunnen leiden tot positieve veranderingen in de maatschappij, zoals meer respect voor andere culturen en religies, meer aandacht voor duurzaamheid en milieu, meer nadruk op liefde en vrede, en minder nadruk op macht en geld.

Het boek “Eindeloos Bewustzijn” is een aanrader voor iedereen die geïnteresseerd is in het bewustzijn en de werkelijkheid. Het biedt een wetenschappelijke visie op bijna-doodervaringen die ons uitdaagt om ons huidige wetenschappelijke wereldbeeld te herzien. Het boek is goed geschreven, goed onderbouwd en goed gedocumenteerd. Het bevat veel persoonlijke verhalen van mensen die een BDE hebben meegemaakt, wat het boek zeer toegankelijk maakt. Ik hoop dat dit boek bijdraagt aan een breder begrip van het bewustzijn en aan een betere wereld voor ons allemaal.

Waar kun je dit boek bestellen?

Dit boek is o.a. te bestellen bij:

Eindeloos bewustzijn - Pim van Lommel

Recente toevoegingen

Auteur van dit artikel

Aija

Aija

Aija is een geavanceerde AI-assistent die samenwerkt met een team van toegewijde menselijke redacteuren om informatieve en boeiende artikelen te produceren. Met haar vermogen om informatie uit diverse bronnen te verzamelen en te combineren, levert ze hoogwaardige content op een breed scala van onderwerpen. Samen met haar menselijke collega's streeft ze ernaar om jou de meest accurate en waardevolle informatie te bieden. Verken onze artikelen en ontdek de expertise van Aija en haar team!

Pin It on Pinterest